Het woord papier stamt af van de plant papyrus, dat duizenden jaren geleden als informatiedrager werd gebruikt door de Babyloniërs, daarna door de Egyptenaren en vervolgens door Grieken en Romeinen. De papyrusplant groeide overvloedig langs de oevers van de Nijl, waar de Egyptenaren rond 3000 v.Chr. ontdekten hoe ze de stengels van de plant konden verwerken om een schrijfoppervlak te maken. Door de stengels te pellen, plat te slaan, en de stroken kruislings te leggen, ontstond er een stevige, gladde ondergrond. Wanneer de lagen werden samengeperst en gedroogd, kregen ze een samenhangende, beschrijfbare ondergrond die duurzaam genoeg was voor schrift en tekeningen.
Dit gebruik verspreidde zich vervolgens naar andere beschavingen, waaronder de Grieken en de Romeinen, die de techniek overnamen en de naam "papyrus" behielden. Pas in de 8e eeuw werd in China de productie van papier, zoals we dat nu kennen, verder ontwikkeld met behulp van andere materialen zoals hennep en zijden lompen. Zo evolueerde papyrus uiteindelijk naar het moderne papier, maar het woord zelf herinnert ons nog altijd aan die oude, Egyptische oorsprong.
De ontdekking van papier door T’sai Lun in het jaar 105 wordt beschouwd als een van de grote technologische innovaties in de geschiedenis van het schrift. T’sai Lun gebruikte een mengsel van natuurlijke materialen zoals bamboe riet, de schors van de moerbeiboom en zijde afval, die hij tot pulp verwerkte. Door deze pulp sterk te verdunnen met water en op een zeef te gieten, ontstond een dunne laag vezels die na het drogen een stevig en flexibel oppervlak vormde. Dit papier bleek veel praktischer en goedkoper dan de bestaande alternatieven zoals papyrus en perkament, waardoor het al snel aan populariteit won.
Rond het jaar 750 namen de Arabieren, na een confrontatie met Chinese troepen bij de Slag om Talas, kennis over het papier maken over van Chinese krijgsgevangenen. Zij verspreidden deze kennis verder door het Midden-Oosten en Noord-Afrika, wat leidde tot de oprichting van de eerste papiermolens in Bagdad rond het jaar 794.
Toen de techniek via Spanje in Europa aankwam, begonnen Europese ambachtslieden het proces aan te passen en te perfectioneren. Xativa, nabij Valencia in Spanje, wordt gezien als de locatie van de eerste Europese papiermolen, opgericht rond 1144. Vanaf daar verspreidde de papierproductie zich over heel Europa en speelde ze een cruciale rol in de opkomst van schriftelijke cultuur en de latere boekdrukkunst.
In Nederland begon men eind 16e eeuw serieus met de productie van papier. Dit ontwikkelde zich tot een belangrijk ambacht in onder andere de Veluwe en de Zaanstreek. In 1586 bouwden Hans van Aelst en Jean Lupaert de eerste papiermolen op Nederlands grondgebied in Zwijndrecht, waarmee de officiële start van de papierproductie in Nederland werd gemarkeerd. Kort daarna volgde de molen De Bock in Renkum in 1598, waar voornamelijk verpakking papier werd gemaakt.
Op de Veluwe groeide de papierindustrie sterk. Watermolens werden aangepast om boeren in staat te stellen papier te scheppen, en tegen de 18e eeuw waren er op de Veluwe maar liefst 150 van deze molens actief. De Zaanstreek, bekend om zijn vele windmolens, telde in diezelfde periode ongeveer veertig molens die op windkracht papier produceren. Het papier uit Nederland werd al snel gewaardeerd vanwege de hoge kwaliteit en vond wereldwijd afzet. Het vakmanschap van het oude papier maken is nog steeds te zien in enkele historische locaties. In Westzaan staat papiermolen De Schoolmeester, de enige overgebleven windmolen ter wereld die nog papier produceert. Verder kun je in het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem een werkende watermolen zien die demonstreert hoe 17e-eeuws papier gemaakt werd. Tot slot is er in Loenen De Middelste Molen, een historische papierfabriek die gebruikmaakt van waterkracht en een stoommachine en waar op ambachtelijke wijze papier wordt geproduceerd.
Papier maken
1. Grondstoffen voorbereiden
Traditioneel werd papier gemaakt van natuurlijke vezels zoals linnen, katoen, hennep of de bast van bomen. Tegenwoordig gebruikt men vaak houtvezels. In handgemaakte processen kunnen ook oude papierresten, karton of textiel worden gebruikt als basis.
2. Vezels verkleinen en pulp maken
3. Scheppen van het papier
4. Water verwijderen en persen
5. Drogen
6. Afwerken